beeldschoon
- Geluid: beeldschoon (hulp, bestand)
- beeld·schoon
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘zeer mooi’ voor het eerst aangetroffen in 1866 [1]
- intensief, samenstelling van beeld en schoon
stellend | |
---|---|
onverbogen | beeldschoon |
verbogen | beeldschone |
partitief | beeldschoons |
beeldschoon
- van grote schoonheid, zo prachtig dat het een afbeelding lijkt
- Er kwam een beeldschone jongedame binnen en de aandacht van velen werd afgeleid van het droge betoog van de spreker.
- Het woord beeldschoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beeldschoon" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "beeldschoon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be