fraai
- fraai
- via Middelnederlands fray van Frans vrai, in de betekenis van ‘mooi’ aangetroffen vanaf 1276 [1] [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | fraai | fraaier | fraaist |
verbogen | fraaie | fraaiere | fraaiste |
partitief | fraais | fraaiers | - |
fraai
- van opvallende mooie kwaliteit
- Dat was een fraai staaltje tafeltennis.
- ▸ Kritisch te kijken naar wie je bent geworden en te reflecteren op de minder fraaie eigenschappen die er in de loop van de jaren zijn ingeslopen.[4]
|
1. van opvallende kwaliteit
- Het woord fraai staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fraai" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ fraai op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "fraai" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be