onfraai
- on·fraai
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onfraai | onfraaier | onfraaist |
verbogen | onfraaie | onfraaiere | onfraaiste |
partitief | onfraais | onfraaiers | - |
onfraai
- lelijk, niet prettig om te zien of horen
- Zijn zang in de liturgie vonden velen onfraai, mede door het spraakgebrek. [1]
- Het woord onfraai staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onfraai" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Verheul, K.Ballingen uit hun land van herkomst. De Russische romanpersonages van E. du Perron in: De parelduiker. jrg. 4 nr. 4 (1999) Uitgeverij Bas Lubberhuizen, Amsterdam; ISBN 9076314403; p. 51; geraadpleegd 2016-05-03
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be