approach
- ap·proach
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘benadering’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1948 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | approach | approaches |
verkleinwoord | - | - |
de approach m
- benadering, aanpak
- (luchtvaart) nadering, met name van een vliegveld
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord approach staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Geluid: approach (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /əˈprəʊtʃ/
- ap·proach
- Afgeleid van het Franse woord approcher [1], dat van het Latijnse werkwoord appropriare (ap + prope) komt.
- Engels werkwoord met het voorvoegsel ap-.
Naar frequentie | 621 (zelfstandig naamwoord) |
---|
enkelvoud | meervoud |
---|---|
approach | approaches |
approach
- aanpak, benadering, insteek, methode, nadering, optiek
- «That approach was not successful.»
- Die benadering had geen succes.
- «That approach was not successful.»
- (verkeer) oprijlaan
- (verkeer) oprit
- [2-3]: approach path
- [2-3]: approach route
- [3]: slip road
Naar frequentie | 1310 (werkwoord) |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to approach |
he/she/it | approaches |
verleden tijd | approached |
voltooid deelwoord |
approached |
onvoltooid deelwoord |
approaching |
gebiedende wijs | approach |
approach
- aan komen lopen, aanpakken, aanvliegen, benaderen, dichtbijkomen, gaan naar, genaken, nabij komen, nader treten, naderbijkomen, naderen, toetreden, zich wenden tot
- ↑ Johnson, Samuel; bewerkt door John Walker (1835). Johnson's English Dictionary, p. 99. Uitg.: N. Hale. Dit werk bevindt zich in het publiek domein.