Toegangshek en oprijlaan en bij Dekemastate.
  • op·rij·laan

deoprijlaanv/m

  1. weg tussen een huis en de openbare weg
     Ik blies mijn rook uit in de richting van het stofwolkje dat de taxi als herinnering had achtergelaten in de verte aan het einde van de oprijlaan, waar het bos begon.[2]
    • Ik loop over de oprijlaan naar het kasteel. 
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]