Viool en altviool

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • alt·vi·ool
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord altviool altviolen
verkleinwoord altviooltje altviooltjes

Zelfstandig naamwoord

de altvioolv / m

  1. (muziekinstrument) een muziekinstrument in de familie van de strijkinstrumenten, verwant aan maar groter en lager klinkend dan de viool
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen