kamermuziek ensemble
  • ka·mer·mu·ziek
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘muziek die oorspronkelijk in een kleine ruimte werd uitgevoerd’ voor het eerst aangetroffen in 1795 [1]
  • samenstelling van  kamer  en  muziek  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kamermuziek
verkleinwoord

de kamermuziekv [3]

  1. muziek die geschikt is om te spelen in een (grote) huiskamer, m.n. voor strijkkwartetten is veel muziek geschreven
    • Jennifer Walshe is componist, video-artiest, tekstschrijver en vocalist. Met het wereldberoemde Arditti Quartet is zij vrijdag te zien in Everything is Important, een indringende performance in het Stedelijk, op het grensgebied van kamermuziek, absurd theater, film en tekstcollage. „Als kunstenaar wil ik me kritisch verhouden tot de huidige tijd”, aldus Walshe. „Ik stel vragen en laat in mijn werk doelbewust ruimte voor ambiguïteit. [4] 
  2. muziek voor een kamerorkest (een klein orkest van 18-34 musici)
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]