achthonderddrieënzestig

       
0 8 6 3
achthonderddrieënzestig,
op een abacus
  • acht·hon·derd·drieën·zes·tig, acht·hon·derd·drie·en·zes·tig

achthonderddrieënzestig

  1. "863", het getal tussen achthonderdtweeënzestig en achthonderdvierenzestig, achthonderd plus drieënzestig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen achthonderddrieënzestig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer achthonderddrieënzestig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "achthonderddrieënzestig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord achthonderddrieënzestig achthonderddrieënzestigs
verkleinwoord achthonderddrieënzestigje achthonderddrieënzestigjes

de achthonderddrieënzestigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 863 is aangeduid
    • Als jij achthonderddrieënzestig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de achthonderddrieënzestigmv

  1. groep van 863 eenheden
    • Die achthonderddrieënzestig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.