achthonderddrieënveertig

       
0 8 4 3
achthonderddrieënveertig,
op een abacus
  • acht·hon·derd·drieën·veer·tig, acht·hon·derd·drie·en·veer·tig

achthonderddrieënveertig

  1. "843", het getal tussen achthonderdtweeënveertig en achthonderdvierenveertig, achthonderd plus drieënveertig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen achthonderddrieënveertig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer achthonderddrieënveertig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "achthonderddrieënveertig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord achthonderddrieënveertig achthonderddrieënveertigs
verkleinwoord achthonderddrieënveertigje achthonderddrieënveertigjes

de achthonderddrieënveertigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 843 is aangeduid
    • Als jij achthonderddrieënveertig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de achthonderddrieënveertigmv

  1. groep van 843 eenheden
    • Die achthonderddrieënveertig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.