aanvangen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van aanvangen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aanvangen | aan te vangen | ||||||||
toekomend | zullen aanvangen aan zullen vangen |
te zullen aanvangen aan te zullen vangen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben aangevangen | te hebben aangevangen | ||||||||
toekomend | aangevangen zullen hebben | aangevangen te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
aanvangend | aangevangen | ev. vang aan |
mv. verouderd vangt aan |
vange aan (bijzin) aanvange | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | vang aan | vangt aan | vangt aan | vangt aan | vangt aan | vangen aan | vangen aan | vangen aan | |||
verleden (o.v.t.) | ving aan | ving aan | ving aan | ving aan | ving aan | vingen aan | vingen aan | vingen aan | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aanvangen | zult/zal aanvangen | zult/zal aanvangen | zult aanvangen | zal aanvangen | zullen aanvangen | zullen aanvangen | zullen aanvangen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aanvangen | zou aanvangen | zou(dt) aanvangen | zoudt aanvangen | zou aanvangen | zouden aanvangen | zouden aanvangen | zouden aanvangen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | aanvang | aanvangt | aanvangt | aanvangt | aanvangt | aanvangen | aanvangen | aanvangen | |||
verleden (o.v.t.) | aanving | aanving | aanving | aanving | aanving | aanvingen | aanvingen | aanvingen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aanvangen aan zal vangen |
zult/zal aanvangen aan zult/zal vangen |
zult/zal aanvangen aan zult/zal vangen |
zult aanvangen aan zult vangen |
zal aanvangen aan zal vangen |
zullen aanvangen aan zullen vangen |
zullen aanvangen aan zullen vangen |
zullen aanvangen aan zullen vangen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aanvangen aan zou vangen |
zou aanvangen aan zou vangen |
zou(dt) aanvangen aan zou(dt) vangen |
zoudt aanvangen aan zoudt vangen |
zou aanvangen aan zou vangen |
zouden aanvangen aan zouden vangen |
zouden aanvangen aan zouden vangen |
zouden aanvangen aan zouden vangen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb aangevangen | hebt aangevangen | hebt/heeft aangevangen | hebt aangevangen | heeft aangevangen | hebben aangevangen | hebben aangevangen | hebben aangevangen | |||
verleden (v.v.t.) | had aangevangen | had aangevangen | had aangevangen | hadt aangevangen | had aangevangen | hadden aangevangen | hadden aangevangen | hadden aangevangen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal aangevangen hebben | zal/zult aangevangen hebben | zult/zal aangevangen hebben | zult aangevangen hebben | zal aangevangen hebben | zullen aangevangen hebben | zullen aangevangen hebben | zullen aangevangen hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou aangevangen hebben | zou aangevangen hebben | zou/zoudt aangevangen hebben | zoudt aangevangen hebben | zou aangevangen hebben | zouden aangevangen hebben | zouden aangevangen hebben | zouden aangevangen hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm aangevangen worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt aangevangen | er is aangevangen | |||||||||
verleden | er werd aangevangen | er was aangevangen | |||||||||
toekomend | er zal aangevangen worden | er zal aangevangen zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou aangevangen worden | er zou aangevangen zijn | |||||||||
lijdende vorm aangevangen worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aangevangen worden | aangevangen te worden | ||||||||
toekomend | aangevangen zullen worden | aangevangen te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | aangevangen zijn | aangevangen te zijn | ||||||||
toekomend | aangevangen zullen zijn | aangevangen te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word aangevangen | wordt aangevangen | wordt aangevangen | wordt aangevangen | wordt aangevangen | worden aangevangen | worden aangevangen | worden aangevangen | |||
verleden (o.v.t.) | werd aangevangen | werd aangevangen | werd aangevangen | werdt aangevangen | werd aangevangen | werden aangevangen | werden aangevangen | werden aangevangen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aangevangen worden | zult aangevangen worden | zult aangevangen worden | zult aangevangen worden | zal aangevangen worden | zullen aangevangen worden | zullen aangevangen worden | zullen aangevangen worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aangevangen worden | zou aangevangen worden | zou/zoudt aangevangen worden | zoudt aangevangen worden | zou aangevangen worden | zouden aangevangen worden | zouden aangevangen worden | zouden aangevangen worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben aangevangen | bent aangevangen | bent/is aangevangen | zijt aangevangen | is aangevangen | zijn aangevangen | zijn aangevangen | zijn aangevangen | |||
verleden (v.v.t.) | was aangevangen | was aangevangen | was aangevangen | waart aangevangen | was aangevangen | waren aangevangen | waren aangevangen | waren aangevangen | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal aangevangen zijn | zult aangevangen zijn | zult aangevangen zijn | zult aangevangen zijn | zal aangevangen zijn | zullen aangevangen zijn | zullen aangevangen zijn | zullen aangevangen zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou aangevangen zijn | zou aangevangen zijn | zou/zoudt aangevangen zijn | zoudt aangevangen zijn | zou aangevangen zijn | zouden aangevangen zijn | zouden aangevangen zijn | zouden aangevangen zijn |