Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Zwartjan


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwart·jan
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  zwart bn "donkere kleur"  en  jan zn "vent"  [1] [2]
    • [1] vanwege de huidskleur
    • [2] omdat de strenge opvattingen zich ook uit in een voorkeur voor zwarte kleding
    • [3] omdat scheidsrechters traditioneel een zwarte broek en shirt droegen
    • [4] omdat je in dit beroep onder het roet komt te zitten
    • [5] een verwijzing naar zwarte markt en zwart geld
    • [6] vanwege het zwarte verenkleed
    • [7] omdat deze voorwerpen vaak zwart beroet zijn of om functionele redenen een zwarte kleur hebben
enkelvoud meervoud
naamwoord zwartjan zwartjannen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zwartjanm

  1. (scheldwoord) iemand met en donkere huidskleur
    ⚠️ Dit gebruik van het woord roept twijfels op over de gebruiker.
     De notaris spreekt steeds over „zwartjes" en die „zwartjannen" al zegt hij er een keer toch nog bij dat dat „misschien wat oneerbiedig is".[3]
      ‘Oeloepoe! kijk naar je eigen!’ zei hij dan, of wel: ‘Jij nooit kaffer zien? Zoo van voor en zoo van achter!’ en wanneer het boertje dan kwaad werd, omdat Paul hem zijn rug toedraaide, en begon te schelden: ‘leelijke neger!’ of ‘leelijke zwartjan!’ nam de jongste Artapappa heel beleefd zijn pet af en zei: ‘Wah, geen zwartjan, zeg! Paul!’[4]
  2. (pejoratief) (religie) iemand met een zeer streng gereformeerde overtuiging
  3. (pejoratief) (voetbal) iemand die bij wedstrijden het toezicht houdt op de naleving van de spelregels
     Gezien vanuit een totaal beleid van sportiviteitshandhaving op het voetbalveld neemt de scheidsrechter geen strategische maar een tactische positie, in. Hij mag de meest opzienbarende exponent zijn van de K.N.V.B., de „zwartjan", de „zondebok", of de geprezene, de vredebrenger, de conflictoplosser, hij is dat slechts als symptoom van de totale structuur die voetbal heet.[5]
     De gele kaart echter had bij spelers en supporters intussen een waarschijnlijk onuitroeibare slechte naam gekregen als het "terreurwapen van de zwartjannen", dat alle arbiters al hanteerden, op één na: Frans Derks.[6]
  4. (verouderd) (straattaal) (beroep) iemand die roet uit schoorstenen verwijdert
     Als deel van een samenstelling hebben we spekjan ‘eert. scheldnaam door zeelieden aan Portugezen en Spanjaarden gegeven’ en zwartjan ‘schoorsteenveger in de volkstaal’.[7]
  5. (geschiedenis) (pejoratief) iemand die van de omstandigheden in de Tweede Wereldoorlog gebruikt maakte om zich onwettig of onbehoorlijk te verrijken
      „Wonen er hier nu werkelijk zo veel zwarte handelaren”, vroegen we den vriendelijken kastelein, die ons een biertje schonk. (…). „Nou, meneer, u kunt het zelf ook zien. Wandel maar eens door de gemeente. Kijk vooral naar de vele nieuwe puien. Ge kunt er donder op zeggen, dat daarachter zwartjannen wonen.”[8]
  6. (figuurlijk) (jachttaal) benaming voor zwarte watervogels uit het geslacht Phalacrocorax  
      Vroeger was hier een groote aalscholverskolonie, maar die zwarte waterraven krijgen er nu hun kans niet meer, want kooiman Van Herk zit hen achter de veeren en hij heeft aan de schollevaars een grooten hekel. Neen, de eenden zijn niet gesteld op het gezelschap van de zwartjannen en kooiker Gijs van Herk al evenmin.[9]
  7. (figuurlijk) (huishouden) (informeel) benaming voor een oven of kachel
     Misschien zitten we binnenkort 's avonds — vroeg de gordijnen gesloten tegen de gure wind — binnen onze vier geïsoleerde muren wel rond het wonderkacheltje geschaard, die kleine zwartjan tegen wiens mantel het zo goed bloembollen poffen is.[10]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. zwartjan op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Jan Joost Lindner
    Op vakantie in Zuid-Afrika : „Een vreemde combinatie: ballonvaren notaris zijn” in: De Volkskrant  , jrg. (30 april 1966), NV De Volkskrant, 's-Hertogenbosch, p. 25 kol. 2
  4.   Weblink bron “De Artapappa's.”, 8e druk (1930-1940), H.J.W. Becht, Amsterdam, p. 128
  5.   Weblink bron
    G. P. Hoefnagel
    “Vrije trap voor de scheidsrechter” (10 maart 1973) op nrc.nl  
  6.   Weblink bron Onuitroeibare slechte naam bij spelers en supporters: terreurwapen van de zwartjannen : Frans Derks: de gele kaart is zijn doel voorbijgeschoten in: Provinciale Zeeuwse Courant  , jrg. 215 nr. 305 (28 december 1972), p. 12 kol. 1
  7.   Weblink bron
    Frank Jansen
    Persoonsaanduidingen IV : Kliekjes en conclusies in: Hollands Maandblad., jrg. 24 nr. 415/416) (juni/juli 1982), Stichting Hollands Weekblad, Den Haag, p. 37/38
  8.   Weblink bron Huizen volgepropt met schilderijen : Eens per week naar Amsterdam. in: Het volk  , jrg. 44 nr. 17705 (13 augustus 1943), Arbeiderspers, Amsterdam, p. 2 kol. 5
  9.   Weblink bron
    Heide, G.D. van der & Lebret, T.
    “Achter de schermen : Een boek over eendenkooien” (1944), Kinheim, Heiloo, p. 78
  10.   Weblink bron
    Duco van Weerlee
    “Wie wat bewaart heeft wat” (26 juli 1982) op nrc.nl