zevenhonderdvierentwintig

       
0 7 2 4
zevenhonderdvierentwintig,
op een abacus
  • ze·ven·hon·derd·vier·en·twin·tig

zevenhonderdvierentwintig

  1. "724", het getal tussen zevenhonderddrieëntwintig en zevenhonderdvijfentwintig, zevenhonderd plus vierentwintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen zevenhonderdvierentwintig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer zevenhonderdvierentwintig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "zevenhonderdvierentwintig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord zevenhonderdvierentwintig zevenhonderdvierentwintigs
verkleinwoord zevenhonderdvierentwintigje zevenhonderdvierentwintigjes

de zevenhonderdvierentwintigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 724 is aangeduid
    • Als jij zevenhonderdvierentwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de zevenhonderdvierentwintigmv

  1. groep van 724 eenheden
    • Die zevenhonderdvierentwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.