zeshonderdzeventig

       
0 6 7 0
zeshonderdzeventig,
op een abacus
  • zes·hon·derd·ze·ven·tig

zeshonderdzeventig

  1. "670", het getal tussen zeshonderdnegenenzestig en zeshonderdeenenzeventig, zeshonderd plus zeventig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen zeshonderdzeventig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer zeshonderdzeventig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "zeshonderdzeventig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord zeshonderdzeventig zeshonderdzeventigs
verkleinwoord zeshonderdzeventigje zeshonderdzeventigjes

de zeshonderdzeventigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 670 is aangeduid
    • Als jij zeshonderdzeventig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de zeshonderdzeventigmv

  1. groep van 670 eenheden
    • Die zeshonderdzeventig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.