zeshonderdvierentachtig

       
0 6 8 4
zeshonderdvierentachtig,
op een abacus
  • zes·hon·derd·vier·en·tach·tig

zeshonderdvierentachtig

  1. "684", het getal tussen zeshonderddrieëntachtig en zeshonderdvijfentachtig, zeshonderd plus vierentachtig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen zeshonderdvierentachtig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer zeshonderdvierentachtig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "zeshonderdvierentachtig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord zeshonderdvierentachtig zeshonderdvierentachtigs
verkleinwoord zeshonderdvierentachtigje zeshonderdvierentachtigjes

de zeshonderdvierentachtigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 684 is aangeduid
    • Als jij zeshonderdvierentachtig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de zeshonderdvierentachtigmv

  1. groep van 684 eenheden
    • Die zeshonderdvierentachtig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.