Ik loop met mijn wederhelft in Tokio. Overal lopen mensen anoniem en in stilte langs elkaar heen op straat en in de supermarkt. Bij de kassa’s wordt snel, efficiënt en woordeloos afgerekend. Maar als ik mijn vale boodschappentas openvouw begint de caissière te stralen. Verrukt wijst ze naar de tas die ze herkent van onze hoogzwangere dochter en juicht: „Baby!” Ze buigt zich over de toonbank heen, omhelst en feliciteert mij. „Oh.....Baby!!!!” [2]