waterhoen
- wa·ter·hoen
- van Middelnederlands waterhoen, op te vatten als samenstelling van water zn en hoen zn [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waterhoen | waterhoenderen waterhoenders waterhoenen |
verkleinwoord | waterhoendertje waterhoentje |
waterhoendertjes waterhoentjes |
het waterhoen o
- (kraanvogelachtigen) benaming voor watervogels uit het geslacht Gallinula uit de familie van rallen (Rallidae )
- (kraanvogelachtigen) bepaald soort watervogel, Gallinula chloropus
- Waterhoentjes maken meestal hun nesten tussen het riet, maar soms ook tussen struiken of bomen.
- (kraanvogelachtigen) bepaald soort watervogel, Gallinula chloropus
- Afrikaans waterhoen, Amerikaans waterhoen, Australisch waterhoen, bruin waterhoen, goughwaterhoen, klein waterhoen, kleinst waterhoen, makirawaterhoen, Moluks waterhoen, olijfbruin waterhoen, Oliviers waterhoen, samoawaterhoen, sulawesiwaterhoen, talaudwaterhoen, tristanwaterhoen, witborstwaterhoen, zwart waterhoen, zwartkopwaterhoen
- Indien waterhoen wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep waterhoenders zie dan Hyponiemen waterhoenders
1. benaming voor watervogels uit het geslacht Gallinula
1.1 bepaald soort watervogel, Gallinula chloropus
- Het woord waterhoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "waterhoen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ waterhoen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be