• voeg·zaam
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen voegzaam voegzamer voegzaamst
verbogen voegzame voegzamere voegzaamste
partitief voegzaams voegzamers -

voegzaam [2]

  1. niet met de goede zeden in strijd zijnd
    • Maar de Euroscepsis wint snel aan aanhang. Voor een anti-Europese beweging is dat nog niet genoeg. Die zou met een alternatief programma moeten komen. Maar alles lijkt al beslist, ergens anders, door iemand anders en de integratie zet zich als vanzelf door. Dat 'vanzelf', die suggestie van onomkeerbaarheid en onontkoombaarheid, die maakt de mensen murw, onwillig en toch voegzaam. [3] 
    • De visies die Legge op China had waren altijd gebaseerd op samenwerking. Legge zocht een rechtvaardiging voor zijn geloof dat in de Chinese vertaling van de bijbel de uitdrukking 'shang-di' ('Heer over alles' of 'Opperheer') op voegzame wijze gebruikt kon worden voor de God van de christenen. Bij zijn naspeuringen in de Chinese klassieken zocht hij intensief naar elementen met een klaarblijkelijk christelijke weergalm, die zouden aantonen dat God ook door deze oude teksten sprak. Bij deze onderneming bouwde hij voort op het werk van drie geslachten van katholieke missionarissen uit de zeventiende en achttiende eeuw. [4] 
    • “Ik ben wetenschapper, geen politicus. Ik moet me helder uitdrukken of mijn mond houden. Het gaat mij om de waarheid, niet om voegzame verklaringen. Waar anderen zich uit angst stil houden, geef ik niet toe. Volgens mijn advocaten had ik het proces simpel kunnen winnen door en publique een geloofsbelijdenis af te leggen. [5] 
84 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[6]