vijfhonderdzesenveertig

       
0 5 4 6
vijfhonderdzesenveertig,
op een abacus
  • vijf·hon·derd·zes·en·veer·tig

vijfhonderdzesenveertig

  1. "546", het getal tussen vijfhonderdvijfenveertig en vijfhonderdzevenenveertig, vijfhonderd plus zesenveertig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vijfhonderdzesenveertig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vijfhonderdzesenveertig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vijfhonderdzesenveertig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord vijfhonderdzesenveertig vijfhonderdzesenveertigs
verkleinwoord vijfhonderdzesenveertigje vijfhonderdzesenveertigjes

de vijfhonderdzesenveertigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 546 is aangeduid
    • Als jij vijfhonderdzesenveertig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de vijfhonderdzesenveertigmv

  1. groep van 546 eenheden
    • Die vijfhonderdzesenveertig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.