vierhonderdzesentachtig

       
0 4 8 6
vierhonderdzesentachtig,
op een abacus
  • vier·hon·derd·zes·en·tach·tig

vierhonderdzesentachtig

  1. "486", het getal tussen vierhonderdvijfentachtig en vierhonderdzevenentachtig, vierhonderd plus zesentachtig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdzesentachtig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdzesentachtig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdzesentachtig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdzesentachtig vierhonderdzesentachtigs
verkleinwoord vierhonderdzesentachtigje vierhonderdzesentachtigjes

de vierhonderdzesentachtigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 486 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdzesentachtig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de vierhonderdzesentachtigmv

  1. groep van 486 eenheden
    • Die vierhonderdzesentachtig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.