vierhonderdvierennegentig

       
0 4 9 4
vierhonderdvierennegentig,
op een abacus
  • vier·hon·derd·vier·en·ne·gen·tig

vierhonderdvierennegentig

  1. "494", het getal tussen vierhonderddrieënnegentig en vierhonderdvijfennegentig, vierhonderd plus vierennegentig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdvierennegentig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdvierennegentig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdvierennegentig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdvierennegentig vierhonderdvierennegentigs
verkleinwoord vierhonderdvierennegentigje vierhonderdvierennegentigjes

de vierhonderdvierennegentigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 494 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdvierennegentig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de vierhonderdvierennegentigmv

  1. groep van 494 eenheden
    • Die vierhonderdvierennegentig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.