• ver·zin·ken
  • Afgeleid van zink met het voorvoegsel ver- of afgeleid van zinken met het voorvoegsel ver-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verzinken
verzonk
verzonken
klasse 3 volledig 1,2,3
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verzinken
verzinkte
verzinkt
zwak -t volledig 4

verzinken

  1. ergatief verdwijnen door in iets weg te zinken
    • Het gekapseisde schip verzonk in de woedende zee. 
  2. ergatief overdrachtelijk diep in gedachten zijn
    • Hij was diep in gepeins verzonken. 
     De rust en eenvoud van dagen in stilte alleen door de natuur lopen, verzonken in mijn gedachten.[1]
  3. overgankelijk iets in een materiaal doen zinken
    • Je kunt deze verbinding ook verzinken in het hout. 
  4. overgankelijk (scheikunde) iets al of niet galvanisch met een laag zink afdekken
    • men kan een voorwerp ook verzinken door het in een bad met gesmolten zink te dompelen 
96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be