verzilveren
- Geluid: verzilveren (hulp, bestand)
- ver·zil·ve·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verzilveren |
verzilverde |
verzilverd |
zwak -d | volledig |
verzilveren
- overgankelijk een voorwerp bedekken met een dun laagje zilver
- Is deze lepel verzilverd of geheel van zilver?
- overgankelijk een waardepapier of iets anders dat waarde heeft omzetten in contant geld
- Hij besloot zijn obligatie te verzilveren.
- (figuurlijk) omzetten in iets waardevols dat geen geldelijke waarde heeft
- ‘Meer suers dan soets’(meer zuur dan zoet) is de kenspreuk van de 16-de eeuwse Antwerpse dichteres Anna Bijns. Die kenspreuk is onder andere van toepassing op haar dichterlijke situatie: Bijns werd door de Antwerpse rederijkerskamer erkend en zelfs bewonderd als talentvol en bekwaam dichter, maar mocht dat nooit verzilveren door lidmaatschap ervan. Dat was immers uitsluitend voorbehouden aan mannen. [1]
- Het woord verzilveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verzilveren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ de Standaard 28 januari 2016 Gust Peeters
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be