• ver·chro·men
  • Afgeleid van chroom met het voorvoegsel ver- met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verchromen
verchroomde
verchroomd
zwak -d volledig

verchromen

  1. overgankelijk met een laagje chroom bedekken
    • Hij was bezig een groot deel van zijn motorfiets te verchromen.