verkoperen
- Geluid: verkoperen (hulp, bestand)
- ver·ko·pe·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verkoperen |
verkoperde |
verkoperd |
zwak -d | volledig |
verkoperen
- overgankelijk een voorwerp bedekken met een dun laagje koper
- Hij had het hele frame van zijn fiets verkoperd.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord verkoperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.