Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ko·per·de

Werkwoord

vervoeging van
verkoperen

verkoperde

  1. enkelvoud verleden tijd van verkoperen
    • Ik verkoperde. 
    • Jij verkoperde. 
    • Hij, zij, het verkoperde. 
  2. verbogen vorm van verkoperd, voltooid deelwoord van verkoperen