• ver·bron·zen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verbronzen
verbronsde
verbronsd
zwak -d volledig

verbronzen

  1. overgankelijk een voorwerp bedekken met een dun laagje brons
    • Voorwerpen worden vooral voor de verfraaiing van het uiterlijk verbronsd. 
  2. overgankelijk overdrachtelijk een bruine kleur krijgen in de zon
    • De zon had haar verbronsd tijdens haar strandvakantie en zij zag er extra aantrekkelijk uit.