• ver·chroom·de
vervoeging van
verchromen

verchroomde

  1. enkelvoud verleden tijd van verchromen
    • Ik verchroomde. 
    • Jij verchroomde. 
    • Hij, zij, het verchroomde. 
  2. verbogen vorm van verchroomd, voltooid deelwoord van verchromen