verzilverde
- Geluid: verzilverde (hulp, bestand)
- ver·zil·ver·de
vervoeging van |
---|
verzilveren |
verzilverde
- enkelvoud verleden tijd van verzilveren
- Ik verzilverde.
- Jij verzilverde.
- Hij, zij, het verzilverde.
- Ik verzilverde.
- verbogen vorm van verzilverd, voltooid deelwoord van verzilveren
verzilverde
- verbogen vorm van de stellende trap van verzilverd