• ver·zinkt
  • vervoeging van verzinken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
verzinken

verzinkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzinken
    • Jij verzinkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzinken
    • Hij verzinkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verzinken
    • Verzinkt! 
vervoeging van: verzinken…
verbogen vorm: verzinkte

verzinkt

  1. voltooid deelwoord van verzinken
  • Het voltooid deelwoord heeft alleen de betekenis van met zink bedekken.
  • Verzonken heeft daarentegen niets te maken met "verzinken" in de zin van met zink bedekken! "Verzonken" is iets dat onder de oppervlakte ligt of "men is in gedachten verzonken".