Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·gal·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bederven’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
  • afgeleid van het werkwoord gallen met het voorvoegsel ver-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vergallen
vergalde
vergald
zwak -d volledig

Werkwoord

vergallen

  1. overgankelijk, (verouderd) bij het schoonmaken van vis de galblaas beschadigen waardoor de vrijgekomen gal de vis oneetbaar maakt
  2. overgankelijk, (figuurlijk) iets bederven dat plezierig of nuttig is
    • Het feest werd vergald door het wangedrag van enkele gasten. 
Opmerkingen
  • De oorspronkelijk figuurlijke betekenis 2 is tegenwoordig de hoofdbetekenis.
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen