verbeteren
- Geluid: verbeteren (hulp, bestand)
- IPA: /vərˈbetərə/
- ver·be·te·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verbeteren |
verbeterde |
verbeterd |
zwak -d | volledig |
verbeteren
- overgankelijk beter maken, de kwaliteit verhogen
- Zij verbeterden de software daarmee aanzienlijk.
- ▸ Ter voorbereiding op deze tocht had ik het gevoel dat ik mijn overlevingsvaardigheden moest verbeteren.[1]
- overgankelijk van fouten ontdoen
- De leraar verbeterde het proefwerk van een van zijn studenten.
- ▸ Bolin, de hofiuwelier in Stockholm, is een halfjaar bezig geweest om de stenen opnieuw te slijpen, het slot te vervangen, de zettingen te verbeteren en nog wat dingen.[2]
- ergatief beter worden
- Allengs verbeterde het weer.
- wederkerend zich ~ een zelfgemaakte fout of verspreking rechtzetten
- Ik bedoelde natuurlijk "Antwerpen", niet "Brussel", verbeterde hij zich.
- (beter maken)
- (van fouten ontdoen)
1. (iets) beter maken, de kwaliteit verhogen
2. van fouten ontdoen
- Het woord verbeteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verbeteren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be