• gal·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gallen
galde
gegald
zwak -d volledig

gallen

  1. inergatief lastig, vervelend doen
  2. overgankelijk Bij het schoonmaken van vis de galblaas verwijderen [2]
    • Hij galde de baars zonder de galblaas te beschadigen. 
  3. overgankelijk behandelen met een aftreksel van galnoten [3]

de gallenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gal
72 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[4]