vechten/vervoeging
Nederlands
bewerkenvervoeging van de bedrijvende vorm van vechten | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vechten | te vechten | ||||||
toekomend | zullen vechten | te zullen vechten | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gevochten | te hebben gevochten | ||||||
toekomend | gevochten zullen hebben | gevochten te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
vechtend | gevochten | ev. vecht |
mv. verouderd vecht |
vechte | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | vecht | vecht | vecht | vecht | vecht | vechten | vechten | vechten | |
verleden (o.v.t.) | vocht | vocht | vocht | vocht | vocht | vochten | vochten | vochten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal vechten | zult/zal vechten | zult/zal vechten | zult vechten | zal vechten | zullen vechten | zullen vechten | zullen vechten | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vechten | zou vechten | zou(dt) vechten | zoudt vechten | zou vechten | zouden vechten | zouden vechten | zouden vechten | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gevochten | hebt gevochten | hebt/heeft gevochten | hebt gevochten | heeft gevochten | hebben gevochten | hebben gevochten | hebben gevochten | |
verleden (v.v.t.) | had gevochten | had gevochten | had gevochten | hadt gevochten | had gevochten | hadden gevochten | hadden gevochten | hadden gevochten | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gevochten hebben | zal/zult gevochten hebben | zult/zal gevochten hebben | zult gevochten hebben | zal gevochten hebben | zullen gevochten hebben | zullen gevochten hebben | zullen gevochten hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gevochten hebben | zou gevochten hebben | zou/zoudt gevochten hebben | zoudt gevochten hebben | zou gevochten hebben | zouden gevochten hebben | zouden gevochten hebben | zouden gevochten hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm gevochten worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt gevochten | er is gevochten | |||||||
verleden | er werd gevochten | er was gevochten | |||||||
toekomend | er zal gevochten worden | er zal gevochten zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou gevochten worden | er zou gevochten zijn |
Middelnederlands
bewerkenonbepaalde wijs | gebiedende wijs | onv. deelwoord | volt deelwoord | |
---|---|---|---|---|
vechten te vechtene |
vechte mv. vecht |
vechtende | gevochten | |
aantonend | aanvoegend | |||
tegenwoordig | verleden | tegenwoordig | verleden | |
ic | vechte | vacht | vechte | vochte |
du | vechts | vachts | vechts | vochtes |
hi, si | vecht | vacht | vechte | vochte |
wi | vechten | vochten | vechten | vochten |
ghi | vecht | vocht | vecht | vocht |
si | vechten | vochten | vechten | vochten |
- Opm.: Bovenstaande is een geïdealiseerd beeld van de vervoeging. Er bestond grote variabiliteit in spelling en in vormen tussen de verschillende dialecten.