• twij·fel
  • In de betekenis van ‘aarzeling’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • Verwant aan twee.
enkelvoud meervoud
naamwoord twijfel twijfels
verkleinwoord twijfeltje twijfeltjes

de twijfelm

  1. innerlijke staat van onzekerheid ten aanzien van wat men in een gegeven situatie moet beslissen
    • Twijfel maakte zich van hem meester. 
     Nu moet blijken of de aanstormende knapen mannen zijn geworden en de grote mannen grote mannen zijn gebleven. Het is veelzeggend dat Vincenzo Nibali, zonder twijfel behorend tot de laatste categorie, pas hierna bepaalt of hij vol voor het geel in Parijs gaat of dat hij voortaan mikt op ritwinst.[2]
     Ik vond er meer ruimte voor eigen interpretatie, twijfel en discussie.[3]
vervoeging van
twijfelen

twijfel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van twijfelen
    • Ik twijfel. 
  2. gebiedende wijs van twijfelen
    • Twijfel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van twijfelen
    • Twijfel je? 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. "twijfel" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2.   Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be