• twij·fe·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
twijfelen
twijfelde
getwijfeld
zwak -d volledig

twijfelen

  1. inergatief ~ tussen: op twee gedachten hinken
    • Ze twijfelde tussen de ene jurk en de andere. 
  2. inergatief ~ aan: het vermoeden hebben dat iets niet waar is
    • Er werd aan zijn oprechtheid getwijfeld. 
  3. geen keuze kunnen maken
     Waren ze gaan twijfelen? Nee, helemaal niet. Echt niet, verzekerde Karl hem opgelaten. Als hij en Louise het alleen konden beslissen, zouden ze allang getrouwd zijn. Maar dat was helaas niet zo.[2]
Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. twijfelen op website: Etymologiebank.nl
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be