betwijfelen
- Geluid: betwijfelen (hulp, bestand)
- be·twij·fe·len
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘ergens aan twijfelen’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- Afgeleid van twijfel met het voorvoegsel be- of afgeleid van twijfelen met het voorvoegsel be-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
betwijfelen |
betwijfelde |
betwijfeld |
zwak -d | volledig |
betwijfelen
- overgankelijk iets in twijfel trekken
- De goede afloop werd door velen betwijfeld.
- Ik betwijfelde of ik mijn examen wel zou halen.
- ▸ Het bouwadvies is terecht en ingegeven door het eerder beschreven verdwijnen van de verzorgingshuizen. Of dat bouwen het ontstane zorgprobleem oplost, valt echter te betwijfelen. Het voormalige verzorgingshuis bood immers geïntegreerde huisvesting én zorg aan de groep kwetsbare ouderen, veelal boven de 80 jaar.[2]
- ▸ Jeroen was sterk, maar of hij bestand was tegen de indoctrinatie van Dorien en Sander viel te betwijfelen.[3]
- Het woord betwijfelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "betwijfelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "betwijfelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Noud Engelen“Kwetsbare ouderen hebben beschermde woonomgeving nodig” (14 februari 2020), Trouw
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be