tweehonderdvijfennegentig

Nederlands

       
0 2 9 5
tweehonderdvijfennegentig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·hon·derd·vijf·en·ne·gen·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

tweehonderdvijfennegentig

  1. "295", het getal tussen tweehonderdvierennegentig en tweehonderdzesennegentig, tweehonderd plus vijfennegentig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen tweehonderdvijfennegentig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdvijfennegentig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdvijfennegentig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord tweehonderdvijfennegentig tweehonderdvijfennegentigs
verkleinwoord tweehonderdvijfennegentigje tweehonderdvijfennegentigjes

Zelfstandig naamwoord

tweehonderdvijfennegentig v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 295 is aangeduid
    • Als jij tweehonderdvijfennegentig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

tweehonderdvijfennegentig mv

  1. groep van 295 eenheden
    • Die tweehonderdvijfennegentig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid