tweehonderdnegentien

Nederlands

       
0 2 1 9
tweehonderdnegentien,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • twee·hon·derd·ne·gen·tien
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

tweehonderdnegentien

  1. "219", het getal tussen tweehonderdachttien en tweehonderdtwintig, tweehonderd plus negentien
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen tweehonderdnegentien euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdnegentien van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdnegentien" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord tweehonderdnegentien tweehonderdnegentiens
verkleinwoord tweehonderdnegentientje tweehonderdnegentientjes

Zelfstandig naamwoord

tweehonderdnegentien v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 219 is aangeduid
    • Als jij tweehonderdnegentien opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

tweehonderdnegentien mv

  1. groep van 219 eenheden
    • Die tweehonderdnegentien kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid