Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ten·toon·stel·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tentoonstelling tentoonstellingen
verkleinwoord tentoonstellinkje tentoonstellinkjes

Zelfstandig naamwoord

de tentoonstellingv

  1. een uitstalling van voorwerpen om door het grote publiek bekeken te worden
    • Vanaf deze week is er een tentoonstelling over de geschiedenis van Nederland, met allerlei archeologische vondsten. 
  2. het tentoonstellen
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen