tentoonstellingsruimte

Nederlands

 
tentoonstellingsruimte
Uitspraak
Woordafbreking
  • ten·toon·stel·lings·ruim·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tentoonstellingsruimte tentoonstellingsruimtes
tentoonstellingsruimten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tentoonstellingsruimtev

  1. deel van een gebouw waar tentoonstellingen gehouden kunnen worden
     Dat betekent dat zich in de tentoonstellingsruimte wapens kunnen en zullen bevinden (dan volgt een uitgebreide verklaring van wat er bedoeld wordt met een crisissituatie, vgl. diverse militaire en politie-gerelateerde definities).[1]
     De partij Eden Soestdijk, die een soort botanische tuin en een tentoonstellingsruimte wil maken, voorziet de bouw van een duurzaam vijfsterren-boutique-hotel aan de overkant van de straat. Op het voormalige marechausseeterrein moeten ook zo'n 100 tot 120 woningen komen.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  2.   Weblink bron “Vijfsterrenhotel of villawijk: nieuwe toekomst voor paleis Soestdijk” (25-10-2016), NOS