Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sub·bo·re·aal
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van boreaal met het voorvoegsel sub-, gebruikt door de Zweedse botanist J.R. Sernander als naam voor een tweede droge en koele periode na het boreaal [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord subboreaal -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het subboreaalo

  1. (geologie) tweede droge en koele tijdperk na de laatste ijstijd, in Noordwest-Europa vierde chron van het tijdvak holoceen, van 3710–450 v. Chr.
Schrijfwijzen
  • Vóór 2006 was de spelling Subboreaal. In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen subboreaal subborealer subboreaalst
verbogen subboreale subborealere subboreaalste
partitief subboreaals subborealers -

Bijvoeglijk naamwoord

subboreaal

  1. uit het subboreaal, of met betrekking tot dat tijdperk

Gangbaarheid

43 % van de Nederlanders;
35 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen