• sprot
enkelvoud meervoud
naamwoord sprot sprotten
verkleinwoord sprotje sprotjes

de sprotm

  1. (straalvinnigen) bepaald soort vis, Sprattus sprattus  , de kleinste uit de haringfamilie
    (wikidata: sprot  )
66 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]