• sche·me·rig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen schemerig schemeriger schemerigst
verbogen schemerige schemerigere schemerigste
partitief schemerigs schemerigers -

schemerig

  1. wat minder helder licht vlak voordat het avond wordt
    • Toen het schemerig werd konden we de eerste vleermuizen zien. 
  2. wat minder duidelijk is, misschien illegaal is en dus het daglicht niet kan verdragen
    • Onze buurman heeft een wat schemerig handeltje in tweedehands auto's 
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be