schimmig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schim·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | schimmig | schimmiger | schimmigst |
verbogen | schimmige | schimmigere | schimmigste |
partitief | schimmigs | schimmigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
schimmig
- vaag, onduidelijk, spookachtig
- Het schimmige politieke spel zorgde voor een verminderd vertrouwen in de regering.
Gangbaarheid
- Het woord schimmig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schimmig" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ schimmig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be