• ver·dra·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verdragen
verdroeg
verdragen
klasse 6 volledig

verdragen

  1. overgankelijk bestand zijn tegen (iets ergs)
    • Hij kon het harde geluid van het concert niet langer verdragen en ging naar huis. 
  2. overgankelijk (voedsel) kunnen verteren
    • Steeds meer mensen verdragen geen zuivel. 

de verdragenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord verdrag
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be