Rozenbottels
  • ro·zen·bot·tel
enkelvoud meervoud
naamwoord rozenbottel rozenbottels
verkleinwoord rozenbotteltje rozenbotteltjes

de rozenbottelv / m

  1. (fruit) de vlezige schijnvrucht van wilde rozen (duinroos, egelantier, hondsroos enz.)
    • Van rozenbottels wordt vaak jam gemaakt. 
94 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[2]