Een rister en ploegschaar uit de 21e eeuw.
 
Een ploegschaar uit de 9e eeuw.
  • ploeg·schaar
enkelvoud meervoud
naamwoord ploegschaar ploegscharen
verkleinwoord ploegschaartje ploegschaartjes

de ploegschaarv / m

  1. (landbouw) (gereedschap) het afneembare en slijpbare onderdeel van een ploeg, betsaande uit een metalen blad met een naar voren gerichte punt, dat de grond van onder open snijdt
    • De mollen hadden hetzelfde materiaal naar boven gewoeld als de ploegscharen. In dezelfde verhoudingen tussen organisch materiaal (schelpen, botjes), bouwresten en keramiek. Conclusie: molshopen geven een representatief beeld van de archeologische resten in de bodem. Mollen woelen even goed historisch materiaal naar boven als klassieke opgravingen. [2] 
    • Iets van de totale ontreddering van die eerste wereldoorlog ligt daar met een ongekende directheid in opgeslagen, juist door de onbeholpen schriftuur van die jongens van toen, die meer vertrouwd waren met de ploegschaar dan met de pen. [3] 
  • [1] zwaarden tot ploegscharen omsmeden
    Bijbel in verzekerde vrede leven
 En zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen
en hun speren tot snoeimessen.
Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen.
[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 19 september 2017
  3. Volkskrant Erwin Mortier 2 juni 2006
  4.   Weblink bron “Herziene Statenvertaling”, Jesaja 2:4 op herzienestatenvertaling.nl