holoniem
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ho·lo·niem
Woordherkomst en -opbouw
- vernederlandsing naar voorbeeld van woorden als anoniem en pseudoniem van Engels holonym, samenstelling van Oudgrieks ὅλον (hólon) "geheel" en Oudgrieks ὄνομα (ónoma) "naam", dus "naam voor het geheel"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | holoniem | holoniemen |
verkleinwoord | holoniempje | holoniempjes |
Zelfstandig naamwoord
holoniem o
- (taalkunde) benaming voor het geheel waartoe de betekenis van een bepaald woord behoort
- Lichaam is een holoniem van zowel arm, been als hart.
- Woord en zin zijn beide een holoniem van letter.
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een term die het geheel van iets weergeeft, terwijl in werkelijkheid slechts een deel wordt bedoeld
Gangbaarheid
- Het woord holoniem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "holoniem" herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be