• ho·mo·foon
  • met het voorvoegsel homo- met het achtervoegsel -foon
enkelvoud meervoud
naamwoord homofoon homofonen
verkleinwoord homofoontje homofoontjes

de homofoonm

  1. (taalkunde) woord dat hetzelfde wordt uitgesproken als een ander woord, maar anders wordt geschreven en een andere betekenis heeft
     Homofonen zijn woorden die hetzelfde klinken maar die je anders schrijft. Er zijn in het Nederlands vrij veel van deze woorden omdat we bijvoorbeeld de ei en ij hebben en ook de ou en au.[1]
stellend
onverbogen homofoon
verbogen homofone

homofoon

  1. (muziek) éénstemmig gezongen, eventueel met harmonisch begeleidende stemmen
     Je ziet meteen aan geschreven muziek dat het homofoon is: de stemmen staan keurig recht onder elkaar.[2]
  2. gelijkluidend
51 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron “, Gynzy
  2.   “Muzikale vormen 4. Homofonie en Polyfonie”, Blokfluit en Muziek
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be