pieleman
- pie·le·man
- samenstelling van piemel zn en man zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pieleman | pielemannen |
verkleinwoord |
de pieleman m
- (anatomie) (seksualiteit) het mannelijk geslachtsdeel
- ▸ Dus heb je nu witte billen en een witte piemel! Overmorgen moet je in je blootje optreden in Adelaide. Dat zal er fraai uitzien. Het maakt me niet uit hoé je het doet, maar je zorgt dat je voor die tijd je pieleman verbrandt!"[1]
- (bouwkunde) een houten lat die als afstandhouder bij bekistingen wordt aangebracht
- [1] fluit, jongeheer, leuter, lid, mannelijkheid, mannelijk lid, stok, piel, piemel, pik, plasser, potlood, lul, fallus, roede, dollo
- Het woord pieleman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Ik hoop dat Jan de wijsheid zal hebben om naar hun ervaringen te luisteren” (13/09/2018), De Standaard